In het basisonderwijs worden er nog steeds lesmethoden toegepast die al meer dan twintig jaar als ineffectief bewezen zijn en soms zelfs een averechts effect hebben. Wat daarnaast ook opvalt is dat bijna niemand zich hiermee bemoeit. Hoe komt dit en waarom wordt er niks mee gedaan?
Lesmethodes: wat zijn het eigenlijk?
Van Nieuwsbegrip tot de wereld in getallen, lesmethodes bestaan voor elk onderdeel dat leerlingen op de basisschool tegenkomen. Uitgeverijen zoals Zwijsen en ThiemeMeulenhoff laten professionals, onderwijskundigen en ‘daarbuiten’ lesmethodes ontwikkelen, is de conclusie van Echt Onderwijs in een artikel over lesmethodes. Deze uitgeverijen laten deze methodes dan drukken en geven deze door aan distributeurs, daarover later meer. Lesmethodes zijn sinds 1963 een belangrijk deel van het onderwijs. Dit komt door de invoering van de Mammoetwet, waarin een heleboel hervormingen voor het onderwijs vastgesteld staan.
Werken ze?
Het korte antwoord: nee, dat doen ze niet. Bij het vak taal is het bijvoorbeeld zo dat al sinds 1995 duidelijk is dat leesmethodes zoals Nieuwsbegrip totaal nutteloos zijn. Volgens een rapport van Cito (2019), staat dat de leerlingen waarop deze leesmethodes getest zijn, geen enkele relevante leesstrategie konden noemen. Wijzer over de basisschool vermeldt dat de teksten bedoeld zijn om de woordenschat van je kind uit te breiden. Het probleem is alleen dat je kind voordat het begint met zo’n tekst al 90% van deze woordenschat in huis moet hebben. De bedoeling is dat de ouders van het kind vooraf al bezig zijn met deze woordenschat. Technisch lezen blijkt veel belangrijker en daarnaast nodig om met begrijpend lezen te beginnen. Wat ook opvalt is dat Nederland het enige Europese land is dat begrijpend lezen als een apart vak toetst, aldus Investico.
Waarom worden lesmethoden al zo lang gebruikt?
Om bij de kern van dit probleem te komen moeten we kijken naar wie er verantwoordelijk is voor de lesmethodes die de kinderen op de basisschool voorgeschoteld krijgen. Hier blijkt het probleem al te zitten: er is niemand verantwoordelijk om te controleren of de lesmethodes werken. Dit komt doordat er in artikel 23 van de grondwet staat dat onderwijs vrij is, en hierdoor mag de regering geen invloed hebben op deze lesmethodes. Iedereen kan een lesmethode maken en publiceren, aldus Investico 2023. Dit proces gaat vaak via een distributeur, daar zijn er maar twee van: Heutink en de Rolf Groep. Een distributeur is een soort bedrijf waar de basisscholen alle spullen van kopen, van stoelen en tafels tot lesmethodes, alles wat een school nodig heeft om te functioneren. De distributeurs krijgen dan lesmethodes van verschillende uitgeverijen. De uitgeverijen hebben naar onderzoek geen vrijheid in het leveren naar scholen. Trouw vermeld eerder dit jaar: ‘’Als Heutink erachter komt dat ze (de uitgeverijen) rechtstreeks leveren aan scholen, krijg je vaak vergelding bij de distributeur. Investico heeft hier eerder al wat over geschreven: ‘’Luc Koning, promovendus bij de Universiteit van Groningen: ‘Uitgevers en toetsmakers gijzelen het leesonderwijs. Cito test nog heel veel leesstrategieën, aan de hand van korte teksten. Uitgevers spelen daarop in. Zo blijven we vastzitten in een cirkel.’Toetsontwikkelaar Cito zegt in een reactie dat toetsen aansluiten op de wettelijke eisen en niet op ‘gangbare lesmethodes’. Als een school het gebruik van bestaande leesmethodes loslaat, is dat ‘een eigen keuze’ zegt de toetsenmaker, net als oefenen voor een toets.’’
Wat wordt er momenteel ondernomen?
Petra Kroon, eigenaar van de rekenhoek, leerkracht van groep 3 en de auteur van de nieuwe rekenmethode Semsom vertelt: ‘’Al snel kwam ik erachter dat de rekenmethode niet voldeed. Waar ik het in het begin nog wel prettig vond dat de rekendoelen niet zo hoog gegrepen waren [..] liep ik later vast.De leerstof ging in de methode opeens heel snel en sloeg stappen naar mijn inzien over. Weinig materiaalgebruik en veel op het formele niveau. Het werken in het werkboek vond ik niet veel toevoegen. In groep 3 kan je nog zoveel leerstof aanbieden door middel van spel. Daarnaast ging er veel rekentijd verloren met werkinstructie.’’ Daarnaast merkte Kroon dat ze het met deze methode niet zouden halen bij de cito, terwijl ze op de toetsen van de lesmethode die ze gebruikte wel hoge scores haalden. Sindsdien houdt Kroon haar eigen website bij en verkoopt ze haar eigen methode die beter aansluit bij de cito. ‘’Het idee was om de eerste blokken van een rekenmethode in te korten of over te slaan. Op deze wijze ontstaat er meer ruimte in het programma. De lesstof werd ook meer op een spelende wijze aangeboden”, vertelt ze. Zo hoopt ze de leerlingen te helpen hun weg te vinden in de wirwar van getallen.
Leerkrachten beginnen dus hun eigen lesmethodes te maken omdat ze zelf merken aan de leerlingen dat ze het niet goed halen als ze met de methodes van de school aan de slag gaan. Ook de Minister is de slechte lesmethodes op het spoor. Recent is er door de Minister van Primair en Voortgezet Onderwijs, Mariëlle Paul een motie ingediend. Deze motie luidt ‘’bewezen ineffectieve lesmethodes terugdringen en bewezen effectieve lesmethodes stimuleren’’. Hier zijn een paar ondertekenaars voor, maar daar stopt het.
Onder de aandacht
Het blijkt dus dat de lesmethodes onder de aandacht zijn van de leerkrachten en de minister. Leerkrachten weten van aanpakken en veranderen zelf de lesmethodes. De minister is op de hoogte van het probleem en heeft een motie ingediend. Deze motie heeft nog geen impact gehad op de regeling van de lesmethodes. Onderwijs is vrij volgens de wet (artikel 23) en dit maakt het moeilijk om de regering erbij te betrekken.
Geef een reactie